Het is ongelooflijk om te denken dat stukken van een protoplaneet - een kleine babyplaneet die nooit de kans heeft gehad om een echte te worden - verspreid zijn over het zonnestelsel en hun weg hebben gevonden naar de planeet Aarde, in ons tijdperk! En niet alleen dat, één stuk van de protoplaneet Vesta is zelfs helemaal tot in België geraakt. Het viel neer in 1971 in een schuur in het Waalse dorp Tintigny, met de heer Eudore Schmitz als getuige. Het werd toen toevertrouwd aan de dorpsleraar voor identificatie, maar raakte meer dan 40 jaar lang in de vergetelheid. Pas in 2017 werd het onder de aandacht gebracht van wetenschappers. Kort daarna schonken de kinderen en kleinkinderen van de familie Schmitz de meteoriet aan het Museum voor Natuurwetenschappen in Brussel, waar het nog steeds verblijft.
We zullen u laten nadenken over de kans dat zoiets gebeurt terwijl u dit artikel verder leest, rekening houdend met het feit dat het zonnestelsel ongeveer 4,6 miljard jaar oud is en dat er dus veel tijd is voor allerlei dingen om te gebeuren. Toch is het opmerkelijk dat van alle stukken die losgekomen zijn van de protoplaneet Vesta - de op één na grootste planetoïde in het zonnestelsel en die zich in de planetoïdengordel tussen Mars en Jupiter bevindt - die in de afgelopen eeuw op Aarde zijn geland, in België, en die ook gevonden zijn... dat er maar één bestaat. Om de zaken in perspectief te plaatsen, er zijn slechts negen meteorieten van dit zeldzame type in Europa gevonden.
Meteorieten, meteoren, meteoroïden, planetoïden, kometen, protoplaneten en...?
Er zijn veel verschillende namen om verschillende soorten objecten te definiëren die door het zonnestelsel vliegen en de fenomenen die ze op Aarde creëren. Om het kort uit te leggen:
- Een meteoroïde is een klein lichaam (stuk gesteente of ijs, of stofdeeltje) dat in de ruimte vliegt, dat mogelijk van een grotere planetoïde of komeet is afgebroken, of uit een groot lichaam is geworpen, zoals een planeet, een maan of een protoplaneet.
- Als een meteoroïde de baan van de Aarde kruist en haar atmosfeer binnendringt, dan veroorzaakt het zoveel wrijving met de moleculen van de lucht dat het geheel of gedeeltelijk opbrandt. De lichtflits die we daardoor zien en die we vaak een vallende ster noemen, is een meteoor. Als een deel van de oorspronkelijke meteoroïde de verbranding overleeft en op de grond terechtkomt, wordt de resterende steen een meteoriet genoemd.
We kunnen meteoren detecteren die over of in de buurt van België vallen
Het Koninklijk Belgisch Instituut voor Ruimte-Aeronomie (BIRA) heeft een netwerk van radio-ontvangers, verspreid over het hele land, genaamd BRAMS voor 'Belgian Radio Meteor Stations'. Ze luisteren voortdurend naar een radiosignaal dat naar de hemel wordt uitgezonden door een speciale zender in Dourbes. Het signaal kan worden gereflecteerd door een spoor dat ontstaat in het kielzog van meteoroïden die door de atmosfeer van de Aarde vallen, boven of in de omgeving van België. De wijziging van dit signaal wordt geregistreerd en kan door onze wetenschappers worden geïnterpreteerd om informatie over de meteoroïde te verkrijgen, zoals zijn baan, snelheid of massa/grootte.
Op die manier kunnen we met BRAMS-gegevens, in combinatie met gegevens van andere netwerken, dus ook bepalen wat er op de grond zou kunnen blijven liggen, en waar het zich zou kunnen bevinden. Dit is van cruciaal belang om nieuwe meteorieten te vinden en Belgische wetenschappers in staat te stellen ze te bestuderen.
Welke verhalen kunnen meteorieten ons vertellen?
Meteorieten zijn een manier om het zonnestelsel rechtstreeks te onderzoeken. Normaal gesproken kan dit enkel als ruimtesondes de Aarde verlaten om de Maan, Mars of andere lichamen te gaan bestuderen. Er zijn slechts drie objecten uit het zonnestelsel waarvan ruimtesondes stalen naar huis hebben gebracht: de Maan (een maanrots is ook te zien in het Museum voor Natuurwetenschappen), komeet Wild 2 en planetoïde Itokawa. Dit betekent dat meteorieten voorlopig de enige exemplaren zijn van lichamen uit het zonnestelsel - anders dan de Maan, een komeet en een planetoïde - die we in onze aardse laboratoria kunnen bestuderen.
De eerste stap is om uit te zoeken waarvan ze komen. De meeste meteorieten op Aarde zijn stukken gesteente die sinds het begin van het zonnestelsel ronddwalen, of stukken die afgebroken zijn van planetoïden. Af en toe zijn er ook stukken gevonden van protoplaneten (maar Vesta is de enige waarvan we zeker zijn meteorieten gevonden te hebben), de Maan en zelfs Mars.
De meeste meteorieten op Aarde zijn 'chondrieten', stenen die zich in het vroege zonnestelsel hebben gevormd en nooit samen zijn gekomen om een groter object te vormen. Ze worden beschouwd als de bouwstenen van alle lichamen van het zonnestelsel en hebben ons al veel bijgeleerd. Vijf van de zes Belgische meteorieten zijn van dit type (zie figuur 5 in de kolom voor de data en plaatsen waar ze gevallen zijn).
De zesde meteoriet is die van Tintigny. Het is een 'achondriet', in tegenstelling tot een 'chondriet', en is veel zeldzamer dan deze laatste. Bovendien is ze door het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen geïdentificeerd als een 'polymicte eucriet', afkomstig van het hemellichaam Vesta. Het 'eucriet'-gedeelte van de naam wordt gegeven aan een meteoriet die afkomstig is van vulkanische activiteit, en het 'polymicte'-deel betekent dat het gesteente botsingen heeft ondergaan toen het nog aan Vesta vastzat, waardoor er een specifieke structuur is ontstaan die laat zien dat het gesteente meermaals gefragmenteerd en opnieuw samengesmolten is. Tot nu toe zijn er in heel Europa slechts negen objecten van dit polymict eucriet-type gevonden.
Het Tintigny-verhaal
Met de informatie die de wetenschap ons heeft gegeven kunnen we dus het verhaal van de kleine Belgische meteoriet van Tintigny reconstrueren:
Ze begon haar leven zoals alle andere hemellichamen van het zonnestelsel, als stof dat rond de pasgeboren Zon draaide. Deze kleine deeltjes klitten samen over een periode van miljoenen jaren, maar hadden niet de kans om een echte planeet te worden en bleven gewoon een grote planetoïde. Deze botste verschillende keren tegen andere rotsen aan, brak uit elkaar en kwam terug samen.
Op een dag brak een stuk definitief af en reisde helemaal naar onze planeet en stortte neer in de aardatmosfeer en ontbrandde er in 1971. Slechts een klein stukje van het origineel overleefde de val en viel door het dak van een schuur in Tintigny. Dit fragment werd uiteindelijk in 2017 onder de aandacht van de wetenschappelijke gemeenschap gebracht, na meer dan 40 jaar in vergetelheid te zijn geraakt. Het werd toen geanalyseerd en geïdentificeerd, en wordt vandaag tentoongesteld waar iedereen het kan bekijken (na de lockdown).
Het BRAMS-netwerk voor de detectie van meteoren bestond nog niet in 1971, maar misschien kunnen we op een dag een andere meteoriet vinden en de geheimen ervan ontdekken!
Radio Meteor Zoo
Terwijl we allemaal nog thuis zijn voor de lockdown, en daarna ook, kun je ons helpen met het opsporen van meteoren die over en rond België vliegen. Ga naar de webpagina van het burgerwetenschapsproject 'Radio Meteor Zoo' en leer alles over hoe je een meteoor kan opsporen met het BRAMS-netwerk - www.radiometeorzoo.be